Het is alweer een tijdje geleden dat ik nog een bijdrage geleverd heb aan de ‘Inclusieve Maatschappij’. Ik was me er niet bewust van dat de weken zo snel voorbijgleden. Plots was het niet meer Moederdag, zelfs niet meer Vaderdag, maar al bijna grote vakantie.
Thuiswerk is op dit moment nog steeds de norm en zal dat misschien voor altijd blijven. Maar mensen zijn toch ook sociale wezens? Kunnen we dat wel aan? Hoe zorgen we ervoor dat mentale problemen in het post-COVID-19-tijdperk niet ingrijpender zijn dat de uitdagingen waarmee we te maken kregen toen het virus de samenleving volledig in zijn greep had? Toen we verplicht werden om massaal ‘in ons kot’ te blijven?
Iets dat ik steeds vaker hoor is: “In mijn kot is het veilig, ik ben bang om opnieuw de wereld in te stappen, letterlijk en figuurlijk.” We zijn zo te zien aanbeland in een ‘een overwegingscultuur’. Telkens wanneer we iets willen doen dat vroeger vanzelfsprekend en normaal was, maar ons ‘afgenomen’ werd door de maatregelen, overwegen we of we het wel opnieuw zouden doen. Het bewustzijn van de meeste mensen groeit. We stemmen vaker en bewuster met onszelf af: “Gaan we op restaurant of eten we toch liever thuis? Spreken we af met vrienden of toch maar niet? Gaan we naar kantoor om te werken of blijven we toch beter van thuis werken vandaag?” Ik geef toe dat ik mezelf ook al op dergelijke vragen betrapt heb.
Ik heb er net als jij geen idee van wat de toekomst brengt. Maar op dit moment is mijn grootste bekommernis hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen het gevoel hebben dat ze bij een team horen, zonder dat we massaal op kantoor samentroepen.
Coronaproof herinrichting
Een paar weken geleden startte het werkleven op kantoor rustig herop. Veel mensen gaan terug buitenshuis werken, hoewel thuiswerk nog steeds de norm is en dat misschien wel voor altijd blijft. Zelf zijn we de laatste weken bezig geweest met de coronaproof inrichting van onze-werkruimtes.
Hoe kunnen we werkplekken zo efficiënt mogelijk omtoveren tot vergaderruimtes, en nadien opnieuw tot werkplekken? Moeten we nadenken over ‘low’ ‘medium’ en ‘high focus’ werkplekken? En is die ’high focus’ werkplek dan niet per definitie thuis, als de kinderen naar school of de crèche zijn? En wat met wie wanneer naar kantoor mag komen? Moeten we echt gaan nadenken over een reservatiesysteem? En moeten we misschien zelfs een beloning overwegen voor degenen die de discipline hebben om thuis te werken?
Problemen met de mentale gezondheid is één van de meest voorkomende redenen waarom mensen het moeilijk hebben op het werk. Door COVID-19 zal de angst om ziek te worden op het werk een andere reden kunnen worden waarom mensen niet meer zo graag naar kantoor komen.
We zijn de laatste jaren overgeschakeld van een industrieel tijdperk naar een denkeconomie die andere arbeidsongevallen met zich meebrengt. De ‘veiligheidsbrillen’ en ‘handschoenen’ van tegenwoordig zijn anders. Ze draaien om zachtere waarden die net zo belangrijk zijn, maar lastiger te definiëren. We hebben vandaag de dag dus meer dan ooit een goed doordachte werkomgeving nodig. Een plek die ervoor kan zorgen dat we ons veilig voelen. Een plek waar we gelukkig, creatief en productief kunnen zijn.
Het creëren van een gevoel van samenzijn, maar toch veilig uit elkaar, dat is waar wij hard aan willen werken. Een plek waar alles kan. Van het schrijven aan vuistdikke rapporten tot het leiden van creatieve brainstormsessies. Een warme, vriendelijke en veilige omgeving waar iedereen gemakkelijk kan aarden. Een plek waar we samen kunnen bouwen aan lange, duurzame connecties met klanten en collega’s die een passie hebben voor het delen van kennis, ideeën, verbindingen en vaardigheden. Kortom een thuishaven voor de collectieve groep getalenteerde professionals die we samen zijn.
Heel erg snel werd duidelijk dat wanneer we alle voorschriften naleven, we op minder dan de helft van de werkplekken landen dan voor COVID-19. Er moet dus een mindshift komen. Telewerk zal in ieder geval de norm blijven totdat er een vaccin is, misschien zelfs voor altijd.
Vanaf nu moeten we dus allemaal heel erg bewust met werken en werkplekken op kantoor omgaan. Samen, met collega Ann van Facilities, Katrien van Slingshot en interieurarchitecten hebben we gewikt en gewogen. De werkoppervlakte die er nu is omtoveren tot een hippe plek waar niemand zich uitgesloten voelt, was een hele uitdaging. Maar het is ons gelukt.
Positieve ervaringen
Naar één derde van de werkplekken zonder dat ook maar iemand van de medewerkers zich uitgesloten voelt: een hele uitdaging.
Het lukt allemaal wel met onze videocalls en digitale tools. Maar COVID-19 leerde ons dat we als mens sociaal contact nodig hebben en dat we ons werk meestal ook als sociaal netwerk gebruiken. Zijn we er dan wel bij gebaat dat thuiswerk de norm aan het worden is? Worden we gelukkiger of net ongelukkiger door thuis te werken? En is persoonlijk geluk wel de verantwoordelijkheid van de werkgever? Of heeft die eerder de verantwoordelijkheid om een goed kader te creëren, zonder daarbij de voorschriften van ‘hogerhand’ te negeren?
We bevroegen de medewerkers van Divirsiti over wat COVID-19 met hen gedaan heeft. De bevraging was opgebouwd rond het verhaal van de medewerker zelf. Hij of zij mocht vertellen welk effect COVID-19 en de maatregelen errond op hem/haar hebben gehad. De bijkomende vragen polsten naar meer details en het gevoel van de medewerkers. Er tekenden zich duidelijke trends af.
Op basis van de verhalen die tot nu toe ingevuld zijn, blijkt dat meer dan de helft van de medewerkers de voorbije periode als positief ervaart. Vooral minder in de file staan en productiever kunnen werken in een eigen omgeving ervoeren ze als rustgevend. Lees hieronder zelf enkele quotes.
- Ik krijg vaak meer gedaan op een dag omdat ik minder gestoord word en meer focus kan leggen.
- De essentie van werklust en energie is voor mij het potentieel om dingen te doen die het alledaagse overstijgen, om verandering te creëren. Stabiele verankering aan een locatie, hiërarchie, één specifieke taak heb ik minder nodig.
- Het nieuwe normaal? Het thuiswerk is voor ons perfect werkbaar en dankzij de regelmatige informele team-meetings zie ik mijn Cronos-collega’s zelfs meer dan anders.
- Dankzij Corona heb ik mijn vrijheid terug. Waar ik vroeger onbetaald anderhalf uur in de file stond om bij een klant te moeten staan, kan ik nu hetzelfde werk doen zonder tijd te verliezen. Wil ik even tussendoor naar de winkel, of lekker in de zon werken? Geen probleem!
- Maar nu komt het einde dichterbij, en langzaamaan wordt de druk weer opgevoerd. De lessen die getrokken werden uit de voorbije maanden beginnen alweer vergeten te worden.
- Op dit moment zijn we verplicht om thuis te werken. Wat een luxe en lekker relaxed. Toch doe je meer omdat je minder vergaderingen hebt die uitlopen. Ze zijn meer to the point.
- De COVID-19 periode zorgt naast de ‘crisis’-aspecten voor de bevestiging van wat je in het achterhoofd al wist. Je moet niet dagelijks 8 uur kantoormeters maken of jezelf ervoor en erna te ‘stresstesten’ in de file om output te leveren. Planning gekoppeld aan flexibiliteit levert resultaten, die perfect op afstand kunnen gedeeld worden. Broodnodige contactmomenten die je ‘live’ met je collega’s hebt, voelen aan als ‘payoff’ in plaats van routine. Mijn relatie wint, mijn bedrijf wint, ik win, iedereen wint, … als we dit goed aanpakken. We horen als maatschappij een collectieve ‘rode kaart’ te krijgen wanneer we zonder verpinken teruggaan naar de oude manier: pollutie van tijd, levenskwaliteit en milieu, met weinig ‘return’ en ratio achter de gewoonte. Ik voel dat mijn bedrijf als technologie onderneming een voorbeeldrol kan invullen in de toekomst. Het ‘oude normaal’ bood velen een houvast, maar ik ben 100% klaar voor versie 2.0, met gezond verstand.
Luisteren is key
Een andere duidelijke trend is dat velen van ons het een hele klus vinden om alles georganiseerd krijgen, zeker toen scholen en crèches nog gesloten waren. Maar één van de belangrijkste uitdagingen in deze periode bleek het gebrek aan informele contacten met collega’s is. Velen hebben het gevoel geïsoleerd te zijn.
Volgens mij wordt naar elkaar luisteren daarom nog belangrijker. Ik denk zelfs dat we echt moeten inzetten op een ‘luistercultuur’. Ik bedoel daarmee oprecht luisteren. We moeten op kantoor de tijd nemen om te luisteren naar elkaar. Vragen hoe het met je collega gaat en luisteren naar zijn of haar antwoord. Luisteren naar een collega met de bedoeling iets over hem of haar te leren.
Goed luisteren is één van de ingrediënten van ons succes als mensheid. We kunnen pas duurzame vooruitgang van de samenleving bewerkstelligen als er oprecht naar elkaar geluisterd wordt. Luisteren zorgt er immers voor dat er een verbondenheid ontstaat.
Wetenschap, technologie en creativiteit zijn gebaseerd op verbondenheid, en dus op luisteren naar elkaar. Goede producten ontwikkel je door naar je klant te luisteren. Topteams ontwikkel je echt niet door de coolste activiteiten te organiseren, maar wel door goed te luisteren naar elkaar. Die rare activiteiten tijdens de teambuilding zijn niet meer dan een ijsbreker, een voortraject om het vertrouwen te krijgen dat iemand je iets kan toevertrouwen.
Als we niet naar elkaar luisteren komt het niet goed. We moeten ons dus zo organiseren dat we kunnen blijven luisteren naar elkaar. COVID-19 en zijn gevolgen mogen geen excuus zijn om dat niet meer te doen. Het moet net een aanzet zijn om de ‘luistercultuur’ beter te ondersteunen.
Kwalitatieve aanwezigheid
Wij lijken in deze periode meer dan ooit verbonden via apps en social media. Ze zijn minder rommelig dan het echte leven. Swipend deleten we onze imperfecties en de moeilijkheden van het leven. Digitaal lijkt ons leven perfect, maar tegelijkertijd ook heel clean. Door over te schakelen naar volledig digitaal verliezen we de nuances en de rijkdom van echt menselijk contact. Je voelt je misschien verloren, bent de zin kwijt of bent eenzaam. Net daar ligt de uitdaging van het feit dat telewerk de norm wordt.
We moeten er waakzaam voor zijn dat collega’s nog echt naar elkaar kunnen luisteren. Want je kan wel luisteren naar de koetjes en de kalfjes van de ander, maar mensen gaan zich pas echt beter voelen door verbinding. Van mens tot mens verbinding kunnen maken, en niet van hoofd tot hoofd, dat is belangrijk. De enige manier om dat te doen is kwetsbaarheid van beide kanten toelaten. En dat kunnen we nog steeds het best als we fysiek samen zijn. Dus meer dan ooit moeten we hierop inzetten.
Misschien kunnen we wel naar een cultuur waar niet onze kwantitatieve maar onze kwalitatieve aanwezigheid primeert. Misschien dwingen COVID-19 en zijn gevolgen er ons wel toe om anders met elkaar om te gaan en op een andere manier verbinding met elkaar te zoeken. Misschien is echt luisteren daar wel de motor toe. Misschien moeten we met z’n allen eens nadenken over hoe we zo een cultuur kunnen installeren. Hoe kunnen we meer dan voor COVID-19 echt menselijk contact met elkaar aangaan? Echt luisteren is zoals een spier: als je het niet traint, verzwakt het. Daar waar de werkomstandigheden het toelaten meer focussen op echt luisteren naar de ander is voor de meeste een ware mindshift. Maya Angelou verwoordt het als volgt:
“Mensen zullen snel vergeten wat je zegt, en misschien zelfs wat je doet, maar ze zullen nooit vergeten wat voor gevoel je hen geeft. Goed luisteren toont oprecht aandacht, een fantastisch gevoel.”
Op het pad naar een inclusieve maatschappij lijkt me dit een quote die kan tellen. ☺