Opiniestuk in Het Belang van Limburg, zaterdag 2 mei 2020.
De coronacrisis plaatst veel vraagtekens bij hoe we met onze ouderen omgaan. Zijn structuren gericht op schaalvergroting, wel bestand tegen dit soort uitdagingen? Organiseren we de zorg niet beter persoonlijker? Wordt telezorg het nieuwe normaal?
De huidige crisis maakt enkele zaken pijnlijk duidelijk. Nu het virus genadeloos toeslaat in de woonzorgcentra, kijken we machteloos toe hoe onze geliefden het recht op een waardig afscheid ontnomen wordt.
Onze huidige structuren, gebaseerd op massaproductie, hebben ons eerder veel welvaart opgeleverd. Maar deze pandemie is een complexe crisis waartegen onze huidige modellen niet bestand zijn. Kleine oorzaken kunnen beduidend grote gevolgen hebben. Denk maar aan het verhaal van de vlinder in Brazilië die een orkaan veroorzaakte aan de andere kant van de wereld. Of hoe vandaag een vleermuis uit Wuhan een pandemie veroorzaakt.
Door het eindeloos streven naar efficiëntie en optimalisatie zijn we uit het oog verloren waarom we het allemaal doen. Onze oogkleppen vallen echter af. Alleen de bestaande structuren bijschaven zal niet volstaan, we zullen verder moeten gaan.
Als bestuurder van verschillende zorginitiatieven voer ik al jaren het debat over een gepaste aanpak voor de toekomst. Waarom hebben we woon-zorgcentra omgevormd tot onpersoonlijke verpleeghuizen? Wie wil later in zulke centra wonen of zijn ouders daar achterlaten?
Moeten die zorgcentra trouwens efficiënt en procesmatig gerund worden én renderen? De gemiddelde bewoner krijgt een gestandaardiseerde behandeling. Die onpersoonlijkheid vreet aan het vertrouwen van de zorggebruiker en zijn geluksgevoel, maar ook aan de betrokkenheid van het personeel. Ze vreet aan het welzijn van alle betrokkenen.
Ik ben ervan overtuigd dat kleinschalige, inclusieve woonvormen het model van de toekomst zijn. Medische wijkcentra bieden er ondersteuning. De bewoners krijgen er weer meer vrijheid. Ze helpen bij het koken, tuinieren en klussen – zoals ze hun hele leven gedaan hebben. Ieder doet alles op zijn tempo, volgens zijn mogelijkheden en met de hulp van jonge mensen. Zulke woonvormen leveren bovendien werkbaar werk op en dragen bij aan het geluksgevoel van de bewoners. Daarvoor doen we het toch?
In 2015 hebben de Verenigde Naties zeventien duurzame doelstellingen (SDG) vastgelegd als basis voor een inclusieve maatschappij. SDG 3 voorziet een goede gezondheid en welzijn. Een aangenaam, volwaardig en gezond leven voor iedereen moet de standaard worden. Iedereen moet toegang krijgen tot hoogwaardige zorg. Dankzij digitalisering, robotica enz. krijgt iedereen op het juiste moment de gepaste ondersteuning. Via telezorg worden kwetsbare mensen op de voet gevolgd. Door medische dossiers aan artificiële intelligentie (AI) te koppelen kunnen zieken in het meest geschikte ziekenhuis behandeld worden
Daarom pleit ik voor een inclusieve maatschappij met kleinschalige projecten, individuele zorg en de nadruk op preventie. Onze levensverwachting wordt zo kwalitatief verlengd. Hopelijk kunnen we in ons 100-jarige leven zelf actief met onze medische data aan de slag en zo aan onze eigen gezondheid werken.